Het is een stormachtige dag vandaag en ik denk terug aan 16 december. De dag waarop ik uitgerekend was in 2016. Alleen werd mijn zoon Jelle niet geboren, mijn buik was al een paar maanden leeg.
Elk jaar gaan we op deze dag pannenkoeken eten in Rhijnauwen en nemen we een kaarsje mee. Het voelt fijn om als gezin ons kind en broertje te gedenken. Dit jaar deden we dit ook, maar voelde het een beetje anders, wat lichter dan voorheen. Het lijkt alsof ik mezelf iets vergeven heb, terwijl er eigenlijk niets te vergeven is. Ik heb mijn lichaam vervloekt, voelde me ervan vervreemd, omdat “Het steeds niet deed wat het behoorde te doen”. Ik heb in mijn leven veel strijd tegen dat lichaam gevoerd, er niet naar geluisterd op momenten dat het mij iets wilde vertellen.

Barsten in mijn fundament
Als ik terugkijk van waar ik nu sta, vallen er steeds stukjes op hun plek.
In de zomer van 2017 kreeg ik, exact een jaar nadat ik Jelle verloor, de diagnose gevorderd baarmoederhalskanker en ik dacht: “Weer die buik! Hoe kan dat toch? Steeds in overtreffende trap ‘pijn’ in mijn buik. Straks ga ik zelf dood, heeft Janna geen moeder meer. En heb ik nooit geleefd in lijn met mijn lichaam, in lijn met wie ik echt ben. Dit kan niet zo zijn!” De diagnose kanker voelde als een groot, rood stopbord, dat pal voor mijn neus werd neergezet. Het was alsof er iets ontwaakte, brak. Als barsten in mijn fundament. Ik voelde een existentiële angst, van in een vacuüm zitten, helemaal alleen. En tegelijkertijd voelde ik een hele sterke positieve kracht aan me trekken, alsof ik letterlijk het licht zag. Ik beloofde mezelf: “Als ik dit overleef dan ga ik het anders doen, iets in mij laat me sterk voelen dat er gewoon niets anders opzit!”. In januari 2018 werd ik in remissie verklaard en het stemmetje in mij luider. Ik weet nu dat het de stem is vanuit mijn essentie, niet die van wie ik altijd dacht te zijn. In eerste instantie was dat verwarrend, want die andere stemmen waren nog zo luid en leidden mij regelrecht mijn oude valkuilen van twijfel, somberheid en weerstand in. Maar het gevoel dat dit niet meer klopte was sterk.
Schijnbare toevalligheden
In die tijd hing mijn leven van schijnbare toevalligheden aan elkaar. Steeds dacht ik: “Hè, hoe kan dit?!” Er kwamen mensen, mogelijkheden op mijn pad. Of er was meer helderheid om ze te kunnen zien, een diep weten wat klopte voor mij op dat moment. Minder vertroebeling, alsof de deeltjes begonnen te bezinken na een hevige storm. Ik startte met het basisjaar van de (coach)opleiding aan het Centrum voor Zijnsoriëntatie en begon aan de mooiste reis van mijn leven. De reis van hoofd, naar hart en buik. Een reis zonder eind.
Langzaam durf ik te gaan voelen wat er zich van binnen afspeelt. Dat er echt een innerlijk kompas is dat de weg wijst als ik stil durf te worden. Door alles wat er op dat moment is waar te laten zijn, leef ik anders en ervaar ik hoe mooi het leven eigenlijk is! Voel ik dat ik dat leven ben, verbonden met al het andere.
Er valt me niets te verwijten en ook niet te vergeven. Er valt enkel wat te geven en dat is de liefde voor dit kind dat nooit echt bij ons mocht zijn, maar ook nooit verdwijnt.
Sterk, veerkrachtig en intelligent
Door de weerstand heen durven gaan is niet makkelijk, maar zo mooi! Ik voel mijn lichaam weer! Dat wat eigenlijk nooit echt weg was krijgt langzaam bestaansrecht. En alleen ik kan die geven. Rusten in Zijn geeft me vertrouwen, laat me voelen hoe sterk mijn lichaam is, veerkrachtig en intelligent. Als er stilte is, ontstaat er ruimte. In deze ruimte komen er ineens antwoorden waar ik jarenlang naar zocht. Ik weet nu dat er een innerlijke wijsheid bestaat waarnaar ik, en dat is lang niet altijd makkelijk, mag luisteren. Waarop ik mag vertrouwen. Ik heb het gevoel dat ik eindelijk mijn huis (opnieuw) ga bewonen. Het (t)huis dat er eigenlijk altijd al was, maar dat ik niet meer voelde. Dat is nu anders.
Nog steeds denk ik dagelijks aan Jelle, voel ik de pijn van gemis. Maar voel ik ook compassie en liefde naar mezelf. Het is lichter, omdat ik vertrouwen gevonden heb in mijn lichaam en in mijn Zelf. Er valt me niets te verwijten en ook niets te vergeven. Er valt enkel wat te geven en dat is de liefde voor dit kind dat nooit echt bij ons mocht zijn, maar ook nooit verdwijnt. Ik blijf zijn naam keer op keer schrijven, hardop zeggen: Jelle. Jelle.
There is a crack in everything
That’s how the light gets in
– Leonard Cohen –